Deze avond sneed ik pompoenpitbrood, een beetje onhandig, jij kookt het water en maakt de thee. Het is zo fijn om elkaar weer te zien, na een paar dagen mis ik je al - hoewel ik heel graag afstand van je houd, voor jou en voor mezelf. Maar tegen de manier hoe je vanavond vroeg of ik langs wou komen, kon ik geen nee zeggen. De grote schram op je rechter wang trekt bijna nog meer aandacht dan die blauwe ogen van je, waar ik normaal alleen maar oog voor heb. We knabbelen van het brood en wachten tot dat de thee wat kouder is - ondertussen praten we elkaar langzaam bij over de gemiste dagen uit elkaars leven. Soms vraag ik me af wat er mis is gegaan, waarom we steeds één stap naar voren zetten om vervolgens twee stappen achteruit te doen, als het er niet meer zijn. Als de woorden zijn verteld en de lucht donker begint te worden, nemen we langzaam afscheid van elkaar - jij rent naar de winkel ik doe lippenstift op. Als je weer thuis komt zeg je tegen mij dat de kleur mij mooi staat en wens je me veel plezier, maar op dit soort momenten hoop ik dat je me tegenhoud en vraagt of ik alsjeblieft blijf, maar jij vraagt het niet en ik blijf niet. 

Onderweg op de fiets raak ik verdwaald in Rotterdam, altijd weer. Uiteindelijk denk ik in de goede straat te zijn, maar blijk ik verkeerd te zijn. Als ik het uiteindelijk heb gevonden, drinken we champagne en vertrekken richting het feest. Het is nog vroeg, we blijven nog even buiten zitten tot dat onze armen koud worden, kippenvel zichtbaar wordt en de mensen binnen dansen. Daar kom ik al dansend een jongen tegen, we raken elkaar dansend kwijt en vinden elkaar uiteindelijk weer. Die nacht/ ochtend laat hij mij het mooiste uitzicht zien. Ergens op een 16e etage aan de Maas. Ik volg hem trappen op en af - tot dat we ergens buiten staan, waar de wind zachtjes langs onze wangen blaast en waar ik naar beneden kijk en besef hoe hoog we staan. Die ochtend word ik wakker in zijn armen, de warmte die van zijn blote lichaam komt voelt fijn tegen dat van mij aan - hij fluistert lieve dingen in mijn oor en langzaam rollen er tranen over mijn gezicht, hij kust ze weg en houdt me nog stevigere vast, dit is een jongen die ik zo graag leuk zou willen vinden, maar het lukt me niet. Het is de man waar ik de avond daarvoor pompoenpitbrood mee at, die ik leuk vind. Alleen zullen wij elkaar nooit echt vinden, want wij raken elkaar altijd weer naar de avond kwijt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten